Geschiedenis van de TWENOT

Geïnspireerd door zijn kennis Fred Vos (de schrijver van de bekende boekjes over pantser­voertuigen en tanks in de Kleine Alkenreeks) verenigde de 21-jarige Rob Evers op 1 januari 1968 wat vrienden. Ze noemden zich de Eerste Nederlandse Organisatie van Tank­hobbyisten, kortweg de ENOT, en deelden de interesse in techniek, geschiedenis en gepantserde voertuigen. Er was geen contributie, geen lidmaat­schap en geen bestuur. Rob had een steeds verder uitdijende verzameling foto’s en boeken (900 uiteindelijk) en hij kocht letterlijk alle modellen van militaire voertuigen die te koop waren (Renwal, Aurora, Airfix, Heller, Adams) en was een getalenteerd scratch-bouwer. Daarmee was hij een grote vraagbaak, die met plezier kennis en materiaal deelde. Dit in een periode waar je vooral hoon en spot oogstte als je liet blijken dat je geïnteresseerd was in tanks en het bouwen van schaalmodellen.

Voorkant van „De Pantservuist — Maandorgaan van de ENOT” 3e jaargang nummer 6
Op de omslag werd per maand, met een stempeltje, jaargang en nummer gedrukt.


Rob verzorgde naast een fotoservice ook het maandblad, de Pantservuist: acht pagina’s tekst op A5, in een oplage van 25 exemplaren, zonder afbeeldingen en gestencild op een machine van zijn werk. Hij betaalde het uit eigen zak. Informatie over tanks kon je namelijk verder alleen halen uit de Herkenning, een tijdschrift van Defensie dat bedoeld was om de kennis en herkenning van vijandelijk materieel te bevorderen. Ook z’n connecties met de Pantser Herkennings­opleiding op de Bernhardkazerne en met Reyne, de importeur van Tamiya, hielpen hem met het verzamelen van een schat aan materiaal. Ruim acht jaar lang draaide de ENOT op deze wijze. Maar zoals het zo vaak gaat: het gezin en een nieuwe baan eisten hun tijd. Begin 1976 stuurde Rob aan dertig vrienden een brief dat hij er mee wilde stoppen, het werd hem te veel.

In juni 1976 zochten Bert van der Velden en Guus Ebeling Rob op. De twee modelbouw­vrienden uit Zwolle vonden het jammer om te stoppen, en kregen de adreslijst van Rob mee. En zo startte op 1 juli 1976 de TWENOT. In die eerste jaren was Bert de man met alle petten tegelijk op. In 1981 was het eerste contact met een notaris en daarbij ontstond het eerste bestuur:

In februari ’82 werd de TWENOT formeel een vereniging.

Al bij de start zijn vijf principes vastgesteld die fundamenteel bleken voor het succes van de TWENOT:

De regio’s werden pas in 1978 uitgevonden.

De TWENOT had altijd een fijne onderlinge sfeer. Het was een avontuur, het ging vanzelf, was leuk en het sloeg aan, bevestigen Bert en Rob. Een journalist, die een van de wedstrijden bezocht, merkte dan ook op: wat prachtig: hier spreken de professor en de straten­maker elkaar, en ze begrijpen elkaar volkomen.

De club organiseerde reizen naar Saumur, Brussel en Münster-Lager. Leden vonden elkaar voor diverse museum- en wedstrijd­bezoeken door de hele wereld. Na een bezoek aan Walter Kauf, een pionier op het gebied van klein­schalige productie van vacuüm­gevormde modellen, stuurde die het bestuur een brief met een biljet van tien gulden erbij. Iemand had een model niet afgerekend en met dat geld kan hij ook nog de lijm ervoor kopen. Het bestuur plaatste de brief in het clubblad en ontving al snel een anonieme excuus­brief, met een passende compensatie voor de diefstal. Ook stonden leden drie keer in Utrecht op de beurs Techniek & Vrije Tijd. In 1981 leverde dat 45 nieuwe leden op, waarvan er in 2021 nog zeven lid waren. Daarbij had men trouwens wél zes stevige knuppels onder de tafel liggen, want men vreesde een bezoek van de anti­militaristische actiegroep AMOK aan de TWENOT-stand.

Onze hobby ontwikkelt zich nog altijd. Een zakje Airfix koste toen ƒ 1,50. Het topmodel dat Rob toen kocht (Atomic Annie van Renwal) kostte ƒ 16,50. Als jouw modelbouw­winkel het niet had, moest je wachten of iets nieuws verzinnen. Tegenwoordig hebben we resin, etch, 3D-printing, airbrush, internet research, online foto­archieven, ebay en Marktplaats. De wereld is onze winkel én onze inspiratie. Onveranderd zijn onze gemeen­schappelijke interesse en de kameraad­schappelijke sfeer in de club. Het is dan ook geen wonder dat de TWENOT inmiddels meer dan 700 leden heeft en groeit. Vele Tanks verder is het blad gegroeid naar 32 pagina’s A4 in fullcolour. Het forum heeft veel actieve bezoekers. Leden en niet-leden treffen elkaar daar dagelijks, delen informatie en moedigen elkaar aan.

Eén punt staat voor ons voorop, namelijk de mogelijk­heid dat tank­hobbyisten elkaar kunnen vinden, schreef de redactie in De Tank nummer 1. Die opzet is — met de inzet van velen — geslaagd.